Ben op
16 jaar van school gegaan omdat ik alleen wiskunde kon volgen en verder
buiten geschiedenis en aardrijkskunde zo wat op alles buisde(dat zie je nog aan
mijn Nederlands en Engels). Ik ben gaan werken bij De Keyser Thornton als
loopjongen en dankzij 6 jaar avondschool import/export ben ik opgeklommen,
eerst tot hulpexpediteur(Atramef ) en later tot expediteur(Sogemar).
Dit
laatste was mijn geluk want Sogemar was een Oost-Duitse rederij en aldus
communistisch en zo was ik regelmatig in contact met rood China, normaal
geraakte je er toen niet binnen.
Op 23
jaar ben ik dankzij deze contacten een eigen tradingfirma begonnen,
gespecialiseerd in compensatiehandel met China.
Op 26
jaar was ik al miljonair in dollars en 1 jaar later failliet omdat ik op
aanraden van de bankier mijn revolving letters of credit niet had gecovered. Volgens mijn bankier ging de dollar zeer zwaar dalen; natuurlijk
steeg hij zeer sterk.
Ik heb
toen 2 maanden zonder werk gezeten en gestempeld (geen sinecure voor iemand
die redelijk trots is.
Daarna heb
ik werk gevonden als exportmanager van een grote Taiwanese exportfirma.
Binnen
het jaar had ik 2 monsterklanten gemaakt: tennisraketten gigant DONNAY en
CASA, de winkelketen.
Vanaf
1981 moest ik niet meer werken, mijn
omzet was zo hoog dat dat niet meer hoefde, want, ik kon enkel van de
commissies leven.
Ik nam
een 2e verblijf in Knokke en hop we waren elke zomer 6 maanden weg en in de
winter in Tenerife.
In die
tijd kon je BBC 2 enkel aan de Belgische kust kijken. Tijdens één van die
uitzendingen op open universiteit zag ik een uitleg hoe een zeer jong Frans
wiskundig genie een 300 jaar onoplosbaar praktisch probleem had aangepakt.
Alle wiskundigen waaronder Newton, al de Jacobi's, Euler, Lagrange, Cauchy en
last but not least Gauss himself, hadden zich stuk gebeten op dit probleem:
Welke
is de algemeen wiskundige formule om elke 5e-graads vergelijking
te kunnen oplossen?
In het
lager middelbaar had ik 2e-graads vergelijkingen tot in den
treuren leren oplossen, ik begreep toen wel wat men zocht en hier was de
uitleg op BBC2 fantastisch educatief, namelijk hoe een jonge snaak aan de
hand van een morphisme van een dodecahydral (een regelmatig
twaalfvlak-honinggraat) het bewijs gaf dat zulk een formule niet bestond en
nooit kon en of zou gevonden worden en hij deed dit op een volledig abstracte
wijze.
Het heeft 30 jaar geduurd voor er een wiskundige kwam die het begreep en het
bewijs publiceerde in het allereerste tijdschrift voor mathematici(het
openingsnummer).
Ik
begreep snel dat dat soort wiskunde toen nog niet onderwezen werd en ik ging
op zelfstudie in de wiskundebibliotheek.
In 1985
toen ik plots geen commissies meer ontving - te lang om uit te leggen - heb
ik mij aangeboden bij ASP om te werken als wiskundig bedrijfsanalist.
In 1988
had ik op grond van abstracte wiskunde de sterfhuisconstructie-techniek
ontdekt, een unieke combinatie van wiskunde en recht. Tijdens mijn studies
wiskunde was het mij opgevallen dat het verschil tussen euclidische en niet
euclidische meetkunde te wijten was aan de axioma’s waarmee men start. Met
andere woorden als je van verschillende axioma’s vertrekt krijg je
verschillende soms totaal tegenstelbare conclusies. Bij mijn verdere
zoektocht ontdekte ik Galois-theorie en extensieleer van Grassman, die beide
uitgingen van een basis en het toevoegen van elementen(extensie) om tot
afzonderlijk gesloten, maar kleinere identiteiten te komen. Na mijn studie
abstracte algebra en abstracte wiskunde ben ik op het idee gekomen om als
titel van mijn thesis “field theorie en Galois theorie toegepast op recht” te
werken.
http://forum.politics.be/showpost.php?p=8104679&postcount=1
Ik
bepaalde de basefield als zijnde de wetten en de extensies als zijnde de
uitspraken van cassatie.
Als operatoren bepaalde ik :
• The conditional
• The converse
• The inverse
• The contrapossitive
•
Disjunction
•
Conjunction
Om tot conclusies
te komen gebruikte ik de modus ponendo ponens maar vooral en veel vuldig de
modus tollendo tollens . De kracht van de moderne wiskunde(groeptheorie)berust
voor een groot deel op het feit dat wiskundigen sedert 1950 in allerlei
uiteenlopende probleemgebieden van
theoretische natuurkunde tot getallentheorie, van meetkunde tot
combinatoriek, van kristallografie tot computerkunde, vergelijkbare onderliggende
structuren ontdekt hebben. Het onderzoek van die abstracte structuren geeft
toepassing op alle mogelijke denkbare objecten(dus ook op recht).
Oplossingsmethoden
van het ene object kunnen via de onderliggende abstracte structuur
(symmetrieën) naar een totaal ander object worden overgeplant (isomorphisme
en homomorphisme)
Hier
zie je wat verschil het maakt als axioma’s veranderen, met andere woorden, als de wet wijzigt.
Axioma’s
zijn de wetsartikelen.
V2 V3
(vierkantswortel 2,3...) zijn de extenties, ofwel de uitspraken van cassatie.
En zo
begon mijn loopbaan als sterfhuisconsulent.
Een
zeer gevaarlijk maar zeer goed betaalde job.
__________________
Ik werd nooit betaald om de dingen juist te schrijven, maar wel om de
juiste dingen te schrijven
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten